in gesprek met …
Fries Heinis, algemeen directeur Bouwend Nederland
Vraagtekens! Die borrelden bij Fries Heinis op toen hij hoorde dat er een streep ging door de Smals-plannen om zand op te diepen uit het IJsselmeer. Hij heeft die nog steeds. De weigering van een vergunning en de bijbehorende uitspraak van ’s lands hoogste bestuursrechter poetsen de woningnood niet weg. De roep om duurzaamheid evenmin.
We vinden toch met z’n allen dat er vele honderdduizenden tot een miljoen huizen bij moeten komen? En ook dat er nieuwe infrastructuur nodig is en we de oude goed moeten onderhouden? Daarvoor is zand nodig! Bovenal vinden we dat alles zo duurzaam mogelijk moet gebeuren?
De algemeen directeur van brancheorganisatie Bouwend Nederland heeft al z’n leden lief. En de meest duurzame bovenal. Ook toen Smals er nog helemaal niet bij aangesloten was, heeft zijn organisatie al een lans gebroken voor de IJsselmeerplannen van Smals. ‘We hebben zij aan zij gestaan. Niet om een individuele onderneming wat extra wind in de zeilen te geven, maar vanwege het grotere belang. Nationaal én regionaal. We komen op voor de bouwsector, maar tegelijk voor de leefomgeving, duurzaamheid en de toegevoegde waarde voor de economie. Alleen zo maken we Nederland sterker en beter. Dat kun je zien aan onze beleidsplannen, onze acties en onze uitingen. Daar mag je ons ook op afrekenen.’
Fries Heinis gelooft in samenspraak. Zeker bij grote maatschappelijke thema’s. ‘Het is geen kwestie van belangen verdoezelen, maar van ze bespreekbaar maken en daar logische gevolgtrekkingen uit destilleren. Van geven en nemen. Van lasten eerlijk verdelen. Van gezamenlijke afspraken. ‘En dan zijn we bij het vraagstuk van de locaties. Natuurlijk moeten er huizen komen. En natuurlijk moeten we daarvoor zand opdiepen. Maar niet in de stad. Niet in het groen. Niet in de buurt… Niet in onze gemeente. Niet in onze achtertuin… Als we het daar niet samen over hebben, verdwijnen oplossingen uit beeld en stokt de vooruitgang. Samen betekent niet alleen met vertrouwde medestanders, maar ook met partijen die geen natuurlijke vrienden zijn. Dan kom je tot een goed en gedragen verhaal. Kijk naar de gezamenlijke CO2-voorstellen van bouwers, natuurorganisaties en boeren.’
Fries Heinis wil bakens laten verzetten. In de eigen sector, maar ook bij opdrachtgevers, regelgevers en beslissers. ‘Zand is een natuurlijk product. Daar hoef je weinig mee uit te halen om het voor gebruik geschikt te maken. In beginsel milieuvriendelijk dus. Maar het maakt voor de belasting van het milieu natuurlijk wél uit of je het uit de buurt haalt of van ver. Van de andere kant van Nederland, uit Vietnam of uit de woestijn van Abu Dhabi. Opdrachtgevers zouden de milieulast vaker en zwaarder moeten laten meewegen. In een door de overheid gedomineerde markt als de bouw kan zoiets een aanzienlijk verschil maken. Dat geldt zeker ook voor circulariteit, het hergebruik van grondstoffen. Ik heb begrepen dat Smals dat pad ook verkent. Als Bouwend Nederland moedigen we onze leden aan om daar optimaal aandacht aan te schenken’.
Fries Heinis legt de bal goeddeels bij de overheden. Zij gaan over beleid, regels en voorwaarden. En op het gebied van bouwen zijn zij een grote speler. ‘Ik ga niet voor de omzet van Smals pleiten, maar als er meer omvattende belangen spelen, kun je op ons rekenen. Het kan niet zo zijn dat we een bouwambitie hebben en er dan tegenaan lopen dat op termijn regionaal of landelijk een krapte aan grondstoffen dreigt. En duurzaam mag best wat duurder uitpakken. Nog te vaak zie je – ondanks goede bedoelingen en beloften – dat de overheid vooral naar de prijs kijkt. Minder vervuiling door korte aanvoerlijnen en milieuvriendelijk transport moet je meewegen. Net als productiemethoden die minder CO2 of stikstof uitstoten. Inkoopbeleid dat vooral leunt op de prijs en vergunningen, zonder kwaliteitseisen, zijn op den duur dodelijk voor de creativiteit van ondernemingen. Mijn oproep: beloon vernieuwingen en investeringen in duurzaamheid alsjeblieft! Dan kunnen we forse stappen richting Parijs zetten’.